Edith Gruson , Gerard Hadders , ProArtsDesign
Stedelijk Museum Schiedam
Logo
Diana Wind, Stedelijk Museum Schiedam





In Schiedam centrum wordt het uur geslagen door de klok van het Stedelijk Museum Schiedam. Een museum wat de tijd aangeeft! Vandaar de klok. En de schrijfwijze is gebaseerd op de manier waarop Hergé, de vader van Kuifje, het beieren van klokken in zijn stripverhalen uitbeeldt.

Het Stedelijk Museum Schiedam profileert zich als museum voor moderne en hedendaagse Nederlandse beeldende kunst. De grote collectie CoBrA-werken is hier een voorbeeld van. Het museum is opgericht in 1899 en sinds 1940 gevestigd in het voormalige Sint Jacobs Gasthuis, op de Hoogstraat 112-114 in Schiedam.

Conservatoren 1938 – 1952. De eerste conservator, dhr. C.H. Schwagermann, wordt aangesteld in 1938. 1952 – 1956. In 1952 wordt hij opgevolgd door zijn zoon, Daan Schwagermann. Al vrij snel na zijn aanstelling stelt Schwagermann jr voor, onder invloed van een aantal gedreven verzamelaars van eigentijdse kunst in Schiedam, om de nadruk van het museum voortaan op moderne kunst te leggen. Dit wordt goedgekeurd door politiek en deskundigen en in 1954 wordt het officiële nieuwe uitgangspunt van het museum dat het zich toelegt op werk van ‘thans levende beeldende kunstenaars’, zelfs van ‘jonge kunstenaars’. De eerste aankopen van CoBrA-werken zijn in 1954 een feit. 1956 – 1963. Pierre Janssen is in 1956 de opvolger van Schwagermann jr. Het aankoopbeleid met betrekking tot CoBrA wordt voortgezet. Daarnaast breidt Janssen de collectie uit met informele en abstract-expressionistische kunst. Pierre Janssen blijft tot 1963 conservator. 1963 – 1991. Opvolger in 1963 is Hans Paalman, die ook directeur van het museum is. Hij blijft directeur tot 1991. In de 28 jaar dat Paalman directeur is, wordt de collectie behoorlijk uitgebreid. In 1965 wordt, vanwege de hoge aankoopprijzen, besloten geen CoBrA-werken meer aan te kopen. Er wordt op andere manieren getracht de collectie uit te breiden, via langdurige bruikleen of schenkingen. De nadruk van het aankoopbeleid komt vanaf eind 1964 ergens anders te liggen. Er worden werken aangekocht van Nederlandse kunstenaars die nog geen naam hebben verworven. Met name van kunstenaars als Ad Dekkers, Bob Bonies, Peter Struycken, Hans Koetsier, Pieter Engels en Daan van Golden die tot de groep van de koel-abstracten horen. Naar eigen zeggen richt het aankoopbeleid van Paalman zich op vier stromingen: de systematische kunst, het abstract-expressionisme, de figuratie en de fundamentele schilderkunst. 1991 - 1995. Pieter Tjabbes volgt Paalman op. Tjabbes schrijft in zijn beleidsplan dat hij de collectie moderne kunst zo wil opvullen dat er een overzicht ontstaat van de ontwikkeling van de moderne kunst. Daarnaast worden er retrospectieve aankopen gedaan om bepaalde hiaten in de collectie op te vullen. De nadruk van de aankopen ligt daardoor minder op werken van meer gevestigde kunstenaars. Ook moet er meer nadruk worden gelegd op beeldhouwkunst, die tot dan toe onderbelicht is gebleven. De doelstellingen zijn met wisselende resultaten behaald. 1995 - heden. De huidige directeur van het museum is Diana A. Wind. Onder haar leiding wordt besloten dat collectievorming weer centraal staat en dat het tentoonstellingsprogramma en de collectie meer een eenheid moeten vormen. Dit wordt besloten omdat het veelvormige, explosief gegroeide tentoonstellingsprogramma toch iets ten koste van de collectie is gegaan. De doelstelling voor het verwervingsbeleid wordt weer dezelfde als in 1954 en 1964. Aandacht besteden aan jonge Nederlandse kunstenaars, waarbij er dit keer ook zeker aandacht is voor ruimtelijk werk en nieuwe(re) media als fotografie en digitale technieken. In 1999 vindt een belangrijke gebeurtenis plaats als 1100 werken uit de Altena Boswinkel-collectie aan het museum worden geschonken.

Gebouw Het museum is gevestigd in het voormalige Sint Jacobs Gasthuis dat is gesticht tussen de jaren 1262 en 1272. Na het slopen van het originele gebouw aan het eind van de 18e eeuw, wordt het in neoclassicistische stijl weer opgebouwd. De architect Jan Giudici ontwerpt een gebouw in U-vorm met twee vleugels die verbonden zijn door een kapel. In 1940 neemt het museum intrek in het gasthuis. De museumzalen en de kantoren bevinden zich dan in de rechtervleugel. Het depot is gevestigd op zolder. In 1966 wordt ook de linkervleugel in gebruik genomen door het museum. Na een grondige restauratie tussen 2003 en 2006 heeft het museum nu elf tentoonstellingszalen, de Giudici- kapel, een museumwinkel en een restaurant. Onder het voorplein is een kelder aangebracht, waar zich de entree bevindt. Architect van de restauratie en uitbreiding was Architectenbureau De Steunbeer uit Zierikzee. Naast tentoonstellingen in het museum houdt het museum tentoonstellingen op locatie. Een voorbeeld hiervan is de tentoonstelling CoBrA. As cores da liberdade (de kleur van vrijheid), op drie locaties in Spanje.

Collecties Het museum heeft twee grote collecties: Een collectie moderne en hedendaagse Nederlandse beeldende kunst en een Cultuurhistorische collectie. Collectie Moderne en Hedendaagse Nederlandse beeldende kunst Tot de kerncollectie van deze collectie horen circa 250 CoBrA-werken van kunstenaars als Karel Appel, Eugène Brands, Constant, Corneille, Jan Nieuwenhuijs, Anton Rooskens en Theo Wolvecamp. Daarnaast worden Jan Elburg en Lucebert, beiden dichter en schilder, tot de collectie gerekend. Een aantal topwerken binnen de collectie zijn: Oerbeest van Karel Appel De Wilde Jongen van Karel Appel Betaille van Lucebert. Naast de CoBrA-werken koopt het museum ook regelmatig werken van kunstenaars als Henri Jacobs, Fransje Killaars, Koen Vermeule, herman de vries, Marlies Appel, en vele anderen om de collectie moderne hedendaagse Nederlandse beeldende kunst te verrijken. De collectie is de laatste tien jaar sterk gegroeid, door een aantal schenkingen van de collecties van de heer en mevrouw T. de Vos, de heer C. van der Geer, Altena-Boswinkel Collectie en de heer en mevrouw G. Verweij. De opbouw van de collectie moderne kunst loopt via de volgende stromingen: allereerst CoBrA in de jaren 50, informele kunst en ‘abstract-expressionistische’ tendensen, vervolgens systematische kunst en ‘geometrische’ abstractie in de jaren zestig, en in de jaren zeventig fundamentele schilderkunst en op de schilderkunst reflecterende tendensen. Werken uit deze stromingen zijn aangekocht in de tijd dat zij ‘actueel’ waren. Omdat het museum nog steeds de doelstelling uit 1954 hanteert, worden aankopen van jonge Nederlandse en in Nederland wonende kunstenaars aangekocht.

Cultuurhistorische Collectie Naast de moderne kunst beheert het museum meer dan 1000 voorwerpen die iets vertellen over de geschiedenis van de stad. Belangrijk onderdeel hiervan zijn de gebruiksvoorwerpen die te maken hebben met jeneverproductie, die onlosmakelijk is verbonden met Schiedam. Deze voorwerpen zijn sinds 1996 te zien in een eigen museum, Het Jenevermuseum.