Edith Gruson , Gerard Hadders , ProArtsDesign
Paal Elemans en Welhoeksedijk, Lichtplan Hoogvliet
Nieuw design, nieuw licht, nieuwe energie?
Crimson Architectural Historians, Maarten Struijs, René Veenhuizen, Neon Weka, CityTec





























































Straatlicht

Straatverlichting wordt, zeker sinds de energiecrisis in de jaren 70 van de vorige eeuw, slechts binnen normen van strikte functionaliteit toegepast. Energie werd duur en de overheid wilde het goede voorbeeld geven waar het om energie besparing gaat. Straatlicht dient sindsdien vooral ter voorkoming van onveilige verkeerssituaties en het min of meer overzichtelijk houden van voetgangersgebieden.
Er is een mores ontstaan, gevat in richtlijnen die er toe geleid heeft dat slechts bij hoge uitzondering een zg. ‘kwaliteitsinspanning’ geleverd wordt in de vorm van afwijkende armaturen en lichtsoorten, meestal om een bepaalde plek te verbijzonderen. die mag dienen als de kroon op een grootschalig vernieuwings of verbeteringsproject (> Boompjes en Stadhuisplein). Vaak ook worden interventies door Beeldend Kunstenaars als breekijzer gebruikt om de lichtsituatie ingrijpend te verbeteren (>Emscher Park, Lyon). Deze inspanning heeft doorgaans tot gevolg dat ook in de avond de verbeterde openbare ruimte in gebruik worden genomen door de burger.
Verder is, zoals met zoveel andere traditionele overheidstaken, een verschuiving ontstaan naar het private domein. Grote bedrijven of overheidsinstellingen, maar ook particulieren zetten buiten bestaande programma’s straatlicht in om de woon- en werksituatie te optimaliseren (>KPN, NAI).
Het is een van doelstellingen bij de realisatie van de projecten ‘Paal Elemans’ en ‘Welhoeksedijk’ om de bestaande mores rond het straatlicht op te rekken in de richting van zg. ‘kwaliteitsinspanningen’ als bijzondere stedelijke gebiedsinrichtingen al dan niet als kunstopdrachten. M.a.w. het meer vanzelfsprekend maken van flexibele lichtoplossingen in de ‘gewone’ openbare ruimte. Deze doelstelling kan dichterbij gebracht worden door de toepassing van nieuwe lichtbronnen die hun duurzaamheid ontlenen aan hun lage energiegebruik én hun lage vervangingsgraad.

Nieuw design, nieuw licht, nieuwe energie?

De L.E.D. of Light Emitting Diode is traditioneel compact, heeft een lange levensduur en een lage warmteontwikkeling wat de Led ideaal maakt voor inbouw in alle mogelijke vormen van industriële en comfortgoederen. De vraag naar Led’s voor daglicht toepassingen (bijv. Jumbo beeldschermen) heeft de laatste jaren voor een enorme vlucht gezorgd wat betreft de lichtkwaliteit en kleurwaarde en tegelijkertijd is door de enorme concurrentie onder de aanbieders (zelfs Philips en Osram bewegen zich tegenwoordig op deze traditioneel Aziatische markt) de prijs steeds betaalbaarder geworden.
De nieuwste generatie SMPT Led’s (vraag mij niet wat deze afkorting betekend) is slechts 2mm dik, paart een enorme lichtintensiteit aan een laag verbruik, en word gegarandeerd tot 100.000 branduren (=10 jaar continue). Het verbruik verhoud zich als 1:5 bij halogeen en 1:10 bij overige verlichting. De Led leeft op zwakstroom en kan dus binnen ander technische vereisten i.h.k. van bijv. veiligheid toegepast worden. Om bijvoorbeeld een groot oppervlakte van deze lichtbronnentjes te voorzien voldoet een veel eenvoudiger installatie dan met bijvoorbeeld halogeen(220v) of neon(6000-12000v). Het mag duidelijk zijn dat hierdoor de vrijheid bij het ontwikkelen van armaturen binnen veiligheidsnormen spectaculair toeneemt.
Bij de benadering van de projecten ‘Paal Elemans’ en ‘Welhoeksedijk’ is voor twee uitersten gekozen binnen het spectrum van de mogelijkheden (alhoewel andere uitersten ook zeer wel denkbaar zijn) die echter beide de mogelijkheden van Led’s en hun technologie optimaal benutten. Bij de Welhoeksedijk(zwerflicht) is gestreefd naar een zo ‘licht’ en low-tech mogelijk armatuur als drager van de lichtbron. Bij ‘Paal Elemans’(dwaallicht) stond het inzetten van state-of-the-art beïnvloedbaarheid van het armatuur en zodoende ontwikkelen van een ‘actieve’ lantarenpaal centraal.
Het gebruik van andere dan gangbare lichtkleuren dient de volgende aspecten:
• Het zichtbaar maken van deze andere benadering in straatlicht;
• Het streven naar de ontwikkeling van ‘interactief’ straatlicht, m.a.w. straatlicht wat variabel is en subjectief ingezet kan worden al naar gelang de gelegenheid (feestdagen/periodes, festivals etc.)

Paal Elemans

Paal Elemans ontleent zijn naam aan de scheidende deelgemeenteraadvoorzitter van wie ik mij afvraag of deze wel zo gelukkig zal zijn als naamgever van een lantarenpaal die van kleur verschiet indien men hem nadert.
Bij het ontwerp van de paal is uitgegaan van een hoogwaardig technisch produkt met een hoge lichtkwaliteit en een ‘interactieve meerwaarde’ die het produkt automatisch bovenin de markt zal positioneren, waarbij een hoge aanschafprijs weg te strepen zal zijn tegen een spectaculair lagere (stroom en onderhoud) exploitatie.
De paal welke in samenwerking met de industrieel ontwerper René Veenhuizen (Utrecht) ontworpen is kan door zijn (handmatige) positionering in hoogte verschillen en dus ook in afstand tot het aan te stralen oppervlakte. De elektronica is ontwikkeld door Rena Electronics (Zundert) en zorgt voor beïnvloeding door beweging en door op te nemen zonneënergie. De lantarenpaal reageert op passanten door lichtkleur en -intensiteit aan te passen en zorgt bij normale buitenlichtomstandigheden voor zijn eigen stroom. Hierop is dan ook de werknaam ‘Dwaallicht’ gebaseerd. De lamp kan ideaal gezien zonder vaste voorzieningen geïnstalleerd worden en maakt door zijn verkleuren de bewegingen van ons stervelingen zichtbaar voorzover wij ons in zijn buurt wagen. De lantarenpaal als sociale (re)actor.
Samenvattend: de afwijkende vormgeving dient deze drie karakteristieken:
• mechanische variatie, op basis van één technische uitvoering verschillende aanstraal-afstanden en-richtingen;
• lichtkleur en -intensiteit variatie, gestuurd door bewegingssensoren;
• 0 stroomverbruik door het gebruik van de nieuwste generatie Led’s, zonnecollectoren en plasma-accu’s.
Het mag duidelijk zijn dat de vormgeving en functionaliteit van de ‘Paal Elemans’ niet het enige aspect is de doelstelling om tot een aantrekkelijker flexibeler straatlicht te komen. De werkelijke revolutie zit in de andere exploitatieberekeningen die deze benadering dichterbij brengt en die tot een totaal andere inzet van straatlicht in de publieke ruimte mogelijk kan maken.

De Welhoeksedijk, Van Duistere Begrenzing Naar Atmosferische Ruimte.
De Welhoeksedijk is een, waarschijnlijk, functioneel restant van de oude poldersituatie waaruit Hoogvliet verrezen is. Waarschijnlijk functioneel want de waterscheidende kwaliteit word aan de oostelijke zijde teniet gedaan door het aldaar aflopen van het dijklichaam. De functionaliteit zal dus gezocht dienen te worden in de landschappelijke meerwaarde van de dijk.
Het is een merkwaardige gesloten omgeving die men vanaf de dijk ziet; de huizen aan weerszijde zijn hoogkappige 3 verdiepingenwoningen met weinig direct zicht op de dijk vanuit het leefgedeelte op de begane grond. Oppervlakkig gezien vormen de dijk en de huizen visgraat-achtig gegroepeerde ruggen die door het landschap gestrooid liggen met ware lusthofjes die de bewoners aangelegd hebben waar de onderaan de dijk liggende singel hun achtertuin raakt. De omgeving wordt verder gedomineerd door aanzienlijke weilanden en een paar vervallen boerenbedrijfjes. Kort samengevat: het is een aantrekkelijke landelijke omgeving.
Overdag kan het knap druk zijn op de dijk. Het viel mij op dat zelfs midden in de winter de dijk niet alleen gebruikt wordt als fietsverbinding maar dat er ook geflaneerd wordt, al dan niet in gezelschap of met huisdieren. In de avond als het duister gevallen is ziet men slechts schimmen die zich voorthaasten, of te wel op de fiets de dijk in de lengte met grote snelheid nemende of een sprint trekken over de duistere grens die de dijk vormt tussen twee verlichte eilanden. De dijk zelf is niet verlicht, slecht 2 toevoerstroken zijn voorzien van in totaal 8 armaturen.
De doelstelling voor dit project is kort samengevat: het proberen de dijk ook in de avond tot een aantrekkelijk gebied voor flaneren en ontmoetingen te maken. Of om in analogie met een Belgenmop te spreken: het kortste maar breedste plein van Nederland.
Klassieke straatverlichting voor een ‘fietspad’, want dat is de ‘onverlichte’ status van de Welhoeksedijk, bestaat meestal uit lage armatuurtjes in de vorm van een vliegende schotel die het direct omringende terrein aanstralen. De dijk echter is onverlicht omdat strikt genomen de status van ‘fietspad’ straatlicht niet noodzakelijk maakt. Hierdoor ontstaat enige vrijheid in de benadering van een lichtplan. Elke vorm van aanlichten immers verbetert de navigatie op de dijk en vormt dus een verbetering t.o.v. de oude situatie.

Carbolineum, Neopreen en Lambertians

In het kader van Lichtplan Hoogvliet en Wimby! is bij de Welhoeksedijk gekozen voor een ‘zo zichtbaar mogelijke oplossing’. Dit klinkt vanzelfsprekend maar dat is het niet. Straatlicht valt normaal niet op zelfs als er gebruik is gemaakt van een ‘hoogwaardig armatuur’. Straatlicht kan ‘zichtbaar’ gemaakt worden door het licht zelf te kleuren en hier is dan ook voor gekozen in de benadering. Dit heeft overigens tot gevolg dat in de klassieke straatverlichtings-benadering de oplossing voor de Welhoeksedijk valt onder ‘sierverlichting’.
Zoals eerder gesteld is bij de Welhoeksedijk(zwerflicht) gestreefd naar een zo ‘licht’ en low-tech mogelijk armatuur als drager van de lichtbron. Dit is mede ingegeven door de eerder genoemde landelijkheid van de omgeving die van begin af aan ons heeft doen kiezen voor een zo klassiek mogelijke benadering van de infrastructuur: nl. gecarbolineerde houten masten met een ‘bovenvoeding’ van Neopreen. Het wordt nog maar weinig toegepast maar is goed en goedkoop en de vogels zijn er ook dol op. Het armatuur is niet meer dan een dun profieltje waarin 15 zg. Lambertians gevat zijn. Led’s met een hoge lichtopbrengst en een korte uitstraalhoek. Het armatuur gebruikt in totaal 20w continue en dat is zeer energiezuinig. De kleur van het armatuur wordt zoveel mogelijk getrokken in de industriële realiteit van de infrastructuur. Het ‘zwerflicht’ zal eruit zien als slechts een extremiteit van de kabelophanging.

Zwerflicht

Het armatuur wordt in 5 verschillende lichtkleuren uitgevoerd die in wisselende volgorde toegepast zullen worden zodat er een grotere kleurschakering zal ontstaan de ‘slechts’ 5 kleuren veronderstellen. In de nabije toekomst zal het mogelijk zijn de armaturen in veel meer kleurvariaties te laten stralen; door het door elkaar heen plaatsen van verschillende ‘basiskleuren’ of zelfs interactief d.w.z. verschillende lichtkleuren per armatuur door het toepassen van Led’s in de samenstelling 5 blauw, 5 rood en 10 groen. Hiermee kan het gehele spectrum opgeroepen worden.
De in totaal 50-60 armaturen zullen in wisselende concentraties op de dijk gehangen kunnen worden waardoor er nieuwe ‘plekken’ ontstaan op dit kortste maar breedste plein van Nederland waartussen de Hoogvlieters heen en weer kunnen flaneren of ‘zwerven’.

Het proces

Na een anvankelijke start onder auspiciën van Wimby! (IBT Hoogvliet) is het ontwerpproces mede begeleid vanuit de Stuurgroep Lichtplan Hoogvliet (sic.) onder voorzitterschap van Maarten Struijs waarbij vanuit een open behandeling suggesties en aanpassingen in de verschillende benaderingen en ontwerpen zijn verwerkt. Dit maakt het mede mogelijk op een dergelijk korte termijn (4-6maanden) nieuwe producten voor nieuwe toepassingen te ontwikkelen. De projectleiding voor de uitvoering aan de ‘armatuurkant’ ligt in Handen van Rob Nolte (Neon Weka) en aan de ‘infrastructuurkant’ in handen van Carl Rosenquist (CityTec)

Gerard Hadders (S.T.I.P.), 13-03-2002