Edith Gruson , Gerard Hadders , ProArtsDesign
Marinus Boezem, XX Bienal 1989 Sao Paulo
Art Catalogue
Paul Donker-Duyvis, Rijksdienst Beeldende Kunst





Marinus Lambertus van den Boezem (Leerdam, 28 januari 1934) is een Nederlandse beeldhouwer.
Boezem wordt, samen met de kunstenaars Jan Dibbets en Ger van Elk, gezien als de grondlegger van de conceptuele kunst en arte povera in Nederland in de jaren zestig. Hij staat bekend om zijn vernieuwende kunstopvattingen, zijn bizarre en vaak ludieke happenings en zijn werk in de openbare ruimte.

In 1954 begon Boezem zijn artistieke opleiding aan de Artibus Academie in Utrecht, maar verliet deze na een jaar om zijn studie verder te vervolgen aan de Vrije Academie in Den Haag. Tot eind jaren vijftig was Boezem vooral actief als kunstschilder en tekenaar, maar vanaf de jaren zestig ging hij ook ruimtelijk werken. Geïnspireerd door het Nouveau Réalisme (Nieuw realisme) rekende Boezem af met het spirituele en ambachtelijke in de kunst en begon hij met het maken van werken die dicht bij het maatschappelijk leven staan en waarin de openbare ruimte een belangrijke rol speelt. Zijn werk uit deze periode is conceptueel van aard en vaak gemaakt van niet-artistieke materialen. Boezems werk past hiermee in de nieuwe ontwikkelingen die zich in de jaren zestig voordeden in de kunstwereld. Vaak verkocht Boezem zijn kunstwerken slechts als een idee op papier en werden ze pas gerealiseerd in de tentoonstellingszaal. Ook streefde hij, net als zijn tijdgenoten Dibbets en Van Elk, ernaar de beeldende kunst buiten de muren van het museum te brengen. Veel van zijn werken konden dan ook niet in een museum worden geplaatst. Zo stelde hij in 1960 een stuk polder, in de buurt van Asperen, als ‘ready-made’ tentoon. Met deze actie zette hij zichzelf voor het eerst neer als ‘conceptueel kunstenaar’.
Vanaf midden jaren zeventig begon Boezem zijn conceptuele ideeën ook in de beeldhouwkunst uit te werken. In zijn beeldhouwwerken speelt de sfeer en functie van de omgeving een belangrijke rol. De thema’s uit zijn conceptuele werk van de jaren zestig, zoals lucht, licht, geluid en beweging blijven ook in zijn beeldhouwwerken leidende motieven. In de jaren zeventig werd ook lesgeven een belangrijke bezigheid van Boezem. In de jaren tachtig werkte hij aan een aantal grote projecten waarin het landschap een belangrijke rol speelt. Zijn grootste en belangrijkste project uit deze periode is De Groene Kathedraal. Voor dit kunstwerk, liet Boezem 178 Italiaanse populieren aanplanten in de vorm van een gotische kathedraal in de Flevopolder bij Almere. Hiervoor gebruikte hij de plattegrond van de Notre-Dame in Reims. Boezems landschapswerken worden ook wel tot de Land Art gerekend. Motieven als landschap, heelal, klimaat, licht, lucht en cartografie staan centraal in Boezems oeuvre en komen terug in zijn werk uit de jaren tachtig en negentig. In de jaren negentig maakte hij verschillende videowerken, maar ook veel sculpturen in de openbare ruimte.
Vooral zijn werk uit de jaren zestig hebben Marinus Boezem internationale bekendheid gegeven en hij heeft als één van de eerste Nederlandse conceptuele kunstenaars een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de beeldende kunst in Nederland.